Koers vs Koers over Grond (COG) – Verschillen en waarom het belangrijk is voor navigatie

|2/09, 2024

Koers vs Koers over Grond (COG) – Verschillen en waarom het belangrijk is voor navigatie

Begrijp het verschil tussen koers en COG, hoe Raymarine-systemen deze gegevens verwerken en waarom een correcte koerssensor cruciaal is voor functies zoals radaroverlay en MARPA.

Koers is de hoek die de oriëntatie van het vaartuig aangeeft ten opzichte van het ware of magnetische noorden – kortom, de richting waarin het vaartuig wijst. Dit veronderstelt dat de magnetische koerssensor correct is gekalibreerd en afgesteld.

Koers over Grond (COG) is de hoek die de feitelijke richting aangeeft waarin het vaartuig zich over het aardoppervlak beweegt ten opzichte van het noorden. Om COG geldig te laten zijn, moet het vaartuig in beweging zijn. Bij stilstand wordt een ongeldige COG-meting weergegeven. Het verschil tussen koers en COG hangt af van snelheid, stroom en wind. Hoe hoger de snelheid, hoe minder invloed van drift – langzame vaartuigen vertonen grotere verschillen.

Hoe controleert u koersgegevens in Raymarine-systemen?

Configureer uw Multifunction Display (MFD) om "Koers" weer te geven in de Databar, Databox of Data-applicatie. Als de waarde "---" is, ontbreekt een koersgegevensbron, bijv. stuurautomaat.

Effecten wanneer koersgegevens ontbreken:

  • De kaart wordt georiënteerd volgens de geselecteerde kaartinstelling
  • Het vaartuigicoon wordt verschoven volgens de bootpositie

Head-Up vs Course-Up oriëntatie

Velen nemen ten onrechte aan dat Course-Up correct is om de bewegingsrichting van het vaartuig weer te geven. Head-Up wordt meestal gebruikt bij pilootnavigatie om objecten relatief ten opzichte van de koers weer te geven. Course-Up wordt gebruikt bij navigatiefuncties zoals Go To Waypoint of Follow Route. Bij Course-Up wordt de kaart georiënteerd naar de navigatiekoerslijn, wat niet altijd overeenkomt met COG of koers.

Waarom een koersgegevensbron aansluiten?

Voor een correct vaartuigicoon bij stilstand en voor functies zoals MARPA, radaroverlay en koersvectoren worden koersgegevens met minimaal 10 Hz aanbevolen. Dit is belangrijk voor:

  • MARPA-tracking
  • AIS-doelen in de radartoepassing
  • Waypoints en koersvectoren
  • Radaroverlay in de kaarttoepassing
  • Koersdatabar en koersafhankelijke functies

Kalibratie en afstelling

Als de koers onjuist is of het vaartuigicoon lijkt te krabben, kalibreer dan de koerssensor voor afwijking en stel het kompas af. Controleer of er geen magnetische storingen binnen 1 meter zijn. Gangbare koersbronnen zijn stuurautomaat, ST60+ instrumentenkompas, Pathfinder Smart Heading System en NMEA-kompassen.

Afbeeldingen van koerssensoren:

Fluxgate-kompas voor SPX en Smart Pilots:

Fluxgate-kompassensor

EV-1/EV-2 koerssensor voor Evolution-piloten:

EV-1/EV-2 koerssensor

Tip: Voor de beste navigatieprestaties – sluit een correct gekalibreerde koerssensor aan en controleer regelmatig op afwijkingen.