Winkelwagen
Korting: 0.00 NOK
Korting: 0.00 NOK
Digital Skipper |29/02, 2024
Problemen met de besturing van de autopiloot zijn vaak te wijten aan een onjuiste fasering van de aandrijfmotor of de roerstandgever. Deze worden normaal gesproken gecontroleerd en gecorrigeerd via de Dockside Wizard (Evolution-autopiloten) of Dockside Calibration (oudere modellen).
Correctie kan worden uitgevoerd via de autopilootbedieningseenheid (bijv. p70s) of door de aansluitingen op de motor- en roerterminals van de ACU/autopilootkoerscomputer te wijzigen.
Als het vaartuig een roerstandgever heeft, moet deze vóór de motorfasering worden getest. Hoewel de gever optioneel is voor sommige autopiloten, levert deze maximale prestaties wanneer deze is aangesloten.
OPMERKING: De volgende tests moeten worden uitgevoerd wanneer het vaartuig aan de kade ligt, is geankerd of afgemeerd.
Tijdens Dockside Wizard/Calibration: Als het stuurwiel met de klok mee wordt gedraaid, maar het display van de autopiloot een bakboordroer aangeeft, is de fasering onjuist.
Oplossing via p70s: MENU → SET-UP → AUTOPILOT CALIBRATION → DRIVE SETTINGS → REVERSE RUDDER REF
Alternatief (beste praktijk):

Als de autopiloot in AUTO wordt gezet en een koerswijziging van +10° wordt uitgevoerd, moeten het stuurwiel en het roer naar stuurboord bewegen. Als ze naar bakboord bewegen, is de motorfasering onjuist.
Oplossing via p70s: MENU → SET-UP → AUTOPILOT CALIBRATION → DRIVE SETTINGS → MOTOR PHASING
Alternatief:

Een Pilot Factory Reset (MENU → SET-UP → AUTOPILOT CALIBRATION → COMMISSIONING → PILOT FACTORY RESET) herstelt MOTOR PHASING en RUDDER REFERENCE naar de standaardinstellingen. Als u deze instellingen via de bedieningseenheid hebt gewijzigd, moet u ze opnieuw configureren of de fysieke kabelwijzigingen opnieuw uitvoeren.