Kalibratie van analoge windinstrumenten – ST60, ST60+ en i60 stap-voor-stap

|16/04, 2024

Kalibratie van analoge windinstrumenten – ST60, ST60+ en i60 stap-voor-stap

Gedetailleerde gids voor het afstellen van de aanwijzer met zelf-testprocedure en het garanderen van correcte windhoeken op Raymarine-instrumenten.

Als uw instrumenten hetzelfde datatype weergeven (bijv. beide ingesteld op schijnbare wind of beide op ware wind) van dezelfde bronsensor, maar toch verschillende hoeken tonen, ligt het probleem meestal bij de aanwijzerkalibratie in het analoge display. Dit is niet hetzelfde als de standaardkalibratie voor wind-, roer- of kompasrichting, maar een fabrieks-/zelf-testkalibratie op laag niveau die niet in de handleiding wordt gedocumenteerd.

Het verschil ontstaat wanneer het display denkt dat de aanwijzer een bepaalde hoek aangeeft, maar de aanwijzer fysiek naar een andere hoek wijst. Dit was een veelvoorkomend probleem bij de ST60 en ST60+ en komt soms ook voor bij de i60.

Waarom is dit belangrijk?

Het is bijna onmogelijk dat het ene display een correcte windhoek verzendt en het andere deze onjuist ontvangt – het netwerk heeft foutcontroles die dit voorkomen. Als u een afwijking ziet, komt dit bijna altijd door de kalibratie van de aanwijzer, niet door de sensordata.

Oplossing – Kalibreer de aanwijzer met zelf-test

U moet een zelf-testprocedure uitvoeren om de positie van de aanwijzer te kalibreren. Tijdens de procedure doorloopt u het display in stappen van 30° en stelt u de aanwijzer zo af dat deze overeenkomt met de LCD-waarde. Doe drie rondes: afstelling, fijnafstelling en controle.

Kalibratie van ST60 windinstrument

Stap-voor-stap instructies:

  1. Start de kalibratie: Druk 4 seconden op Knop 1 en Knop 4. Wanneer het apparaat piept, drukt u onmiddellijk kort op Knop 3 en Knop 4. Het apparaat gaat naar zelf-test stap 1. (Sla stap 1 en 2 over voor aanwijzerkalibratie.)
  2. Druk kort op Knop 1 en Knop 2 om naar zelf-test stap 2 te gaan.
  3. Nadat de aanwijzer ten minste één volledige rotatie heeft gemaakt, drukt u opnieuw op Knop 1 en Knop 2 om naar stap 3 te gaan.
  4. In stap 3 stelt u de offset van de aanwijzer in. Het LCD toont T3 en de hoek die de aanwijzer moet aangeven. Druk op Knop 1 voor grote aanpassingen met de klok mee, Knop 3 voor tegen de klok in en Knop 4 voor fijnafstelling met de klok mee totdat de aanwijzer overeenkomt met de LCD-waarde.
  5. Afsluiten en opslaan: Druk 2 seconden op Knop 1 en Knop 2.

Tips voor de beste resultaten

  • Voer de kalibratie uit in rustige omstandigheden.
  • Doe drie rondes voor maximale precisie.
  • Controleer of alle knoppen werken voordat u begint.